De dood van een jager
Ik dans om de vlammen en sprenkel gedroogde salie, doornappel en primula in de vlammen. De rook die daarvan af komt, vult al snel de heilige ruimte. Tijdens het dansen adem ik de dikke rook in. Mijn danspassen worden trager en rommeliger, alhoewel ik dit niet meer bewust mee krijg, en dan val ik op de grond. Ik ben niet meer in deze wereld. Ik zweef als een adelaar door nevels, langs de sterren en voorbij andere werelden. Als ik weer door een dikke nevel vlieg, maakt deze langzaam plaats voor een uitzicht op mijn dorp. Ik zie de hut waarin ik nu lig, ik zie de vrouwen aan het werk met kruiden, potten en pannen, kinderen spelen in het gras en de mannen praten met elkaar. Bijna iedereen van de stam is buiten. Bijna iedereen. Leka en Drayam zijn binnen, in de grot. Leka neemt afscheid van Drayam. Hij is gister tijdens de jacht op een bizon door het grote beest gedood. Haar verdriet is zelfs hier, vanuit de nevel tussen de werelden, te horen. Ze laat de klanken horen waarmee wi