Grijs (kort verhaal)
De dag is nog maar net begonnen en ik
kijk verschrikt om me heen.
Door de deur verdween een blote man met
wit haar.
Wat had hij nou gezegd, voordat hij
wegliep?
Iets van: “Ik ben zo terug. Wacht je op
me, lief?”
Ik lig in een tweepersoonsbed, onder een
krakend vers dekbed.
Zonlicht valt door het openstaande raam.
Ik stap uit bed.
De dag is nog maar net begonnen en ik
kijk verbaasd om me heen.
De linnenkast hangt vol foto’s met gele
briefjes.
Ik loop er langs.
Ik zie een man en een vrouw. Oud. Hij
heeft wit haar, zij heeft haar grijze haren opgestoken. Ze kijken elkaar aan en
lachen. Hij houdt haar vast. Op het gele briefje ernaast staat: Twee warme, zachte armen om je heen.
Ik strijk over mijn eigen haar en hou een
pluk voor mijn ogen. Grijs. Grijs?!
Dan zie ik een foto van een vrijstaand
huis, met een grote boom ervoor en heel veel bloemen in de tuin. Een man en een
vrouw staan in de tuin. Hij heeft wit haar, zij heeft haar grijze haren
opgestoken. Hij houdt haar vast. Op het briefje ernaast staat: De huid steeds rimpeliger, het haar steeds
grijzer, maar ieder jaar staat de appelboom weer in bloei.
Foto’s van kinderen, voor dat huis.
Spelend in de tuin, appels plukkend,... En overal hangen briefjes naast met
aantekeningen.
Ik loop de slaapkamer uit en kom in een
brede hal.
De dag is nog maar net begonnen en ik
kijk verbaasd om me heen.
De gang hangt vol foto’s met gele
briefjes erbij.
Ik loop er langs.
Ik zie een man en een vrouw. Jong. Hij
heeft donkerblond haar, zij heeft haar bruine haren opgestoken. Ze kijken
elkaar aan en lachen. Hij houdt haar vast. Op het gele briefje ernaast staat: Twee warme, zachte armen om je heen.
Foto’s van twee katten. Jouw Terra en Roxy. Weet je nog?, staat
er op het briefje.
Foto’s van vakanties, van de vrouw die
zwanger is en van de kraamtijd, van verjaardagen en kerstmissen, van zomers en
winters. Alles voorzien van briefjes.
Achter me hoor ik iemand zachtjes zeggen:
“Hé schat. Weet je het nog?”
De dag is nog maar net begonnen en
verschrikt draai ik me om.
Voor me staat een blote man met wit haar.
Snel draai ik me naar de muur, ik voel
hoe mijn wangen warm worden.
Wie is die man? Wat doet hij hier? Hoe
komt hij hier?
“Nee hè, je weet het niet meer?” zegt
hij. “Geeft niks hoor.”
Dan slaat hij zijn armen om me heen. Ik wil
protesteren, maar ik zie onze armen die voor mijn buik over elkaar heen liggen.
Er loopt een tatoeage op die armen. De tekening begint op zijn arm en loopt
verder op mijn arm. Een hart. Met in het midden het woord Thuis.
© Jessica Leffers 2014
Niets van deze blog mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.
Reacties
Een reactie posten